Chapias Hollandais

allenfrit

Het gehucht Chapias

Chapias, een gehucht bij Labeaume, ligt daar drie kilometer vandaan en bezit vier monumenten die zijn geschiedenis illustreren, te weten :

« (1) HET HUIS SEVENIER ,(2) DE GROT VAN DE PASTOOR (LA GROTTE DU CURE), (3) DE KERK, en (4) DE TOREN. »

De naam Chapias zou afgeleid zijn van de naam van de eigenaar van een gallo-romeins domein met het achtervoegsel acum, hetgeen aangeeft het eigendom of villa van Capiacum.. Al sinds de vroegste tijden waren talrijke plekken in Chapias bewoond, waren er dolmen, en bevond zich op de plaats van het huis Sévénier in het dorp een gallo-romeinse villa.

De priesters Sevenier ten tijde van de Revolutie

Maison des abbes Sevenier

Laten we eens teruggaan naar de achttiende eeuw, naar de eindperiode van het oude régime, de tijd van de priesters Sévénier, oom en neef, beiden in Chapias geboren in een huis van de familie, vlak bij de kerk. Toen de revolutie uitbrak waren de oom, geboren in 1733, en de neef, geboren op 7 mei 1760, beide in Valgorge. Zij waren daar in het ambt, de één als prior, de ander als vicaris, tot het moment dat zij zich om veiligheidsredenen moesten verbergen bij één hunner parochianen, te weten Jacques Nicolas Chambon. Zich steeds meer bedreigd gevoelend werden ze gedwongen Valgorge te verlaten en onder te duiken in Chapias om hun levens en die van hun helpers veilig te stellen. Hierdoor werden ze ingeschreven op de lijst van priesters die nièt de eed op de constitutie van 1790 hadden afgelegd, de zogenaamde weigeraars. De familie Sévénier was een grote plattelandsfamilie met veel grond, die regelmatig boerenarbeiders van buiten de gemeente aantrok. Maar in deze onzekere tijden kon men het zich niet veroorloven vertrouwen te hebben in het personeel .Verklikken kwam veel voor, temeer daar er beloningen in het vooruitzicht werden gesteld. Er moesten veel voorzorgen genomen worden om de veiligheid van vluchtelingen en hun entourage te waarborgen. Daarom werd besloten dat de geestelijken zich overdag in een grot moesten verschuilen op ongeveer 400 meter van het huis van de familie. Men kon elkaar wèl zien, zodat men in geval van nood door tekens met elkaar kon communiceren. Stiekem kon men door een natuurlijk gat in de rotswand eten schuiven zonder dat dat verdenking gaf.

Chapias_le_rocher_6

Op een ochtend toen de soldaten onverwacht het huis binnenkwamen had mevrouw Sévénier, die zich met haar neef de vicaris bij het haardvuur in de kamer bevond, de tegenwoordigheid van geest om haar neef een tas te geven met de woorden : hier zit je eten in, en ga nu maar de schapen hoeden. De soldaten lieten zonder enige argwaan de herder naar buiten gaan. De huiszoeking leverde geen enkel resultaat op. De soldaten vertrokken, maar de Sévénier’s hadden een angstig moment beleefd. Enige tijd daarna trokken de geestelijken zich terug in het huis van de familie vanwege het slechte weer en sliepen rustig in een bed. Ze werden verraden door een herder die zonder enige twijfel uit was op een beloning. De hele familie werd met schrik wakker toen er midden in de nacht door soldaten op de voordeur werd gebonkt. Pierre Sévénier ging open doen, terwijl zijn vrouw de geestelijken in een kast verborg, daarvoor een emmer vuil water leeggooide en in het bed van de priesters ging liggen. De soldaten, binnengekomen, doorzochten het gehele huis van onder tot boven, maar vonden niets. Ze gingen met de bajonet van het geweer onder de kast waarin de geestelijken verborgen waren, maar konden zich niet bukken vanwege het vuile water op de grond. De punt van hun bajonet scheerde rakelings langs de kleren van de oom. Ook deze keer had de huiszoeking geen resultaat en vertrokken de soldaten. In hun grote angst om opgepakt te worden smeekten de priesters de maagd Maria om bescherming en legden de gelofte af, een kapel te harer ere te bouwen als ze zouden ontsnappen.

labeaume-eglise-de-chapiasHierna verborgen zij zich weer in hun grot en verdubbelden hun waakzaamheid. Naarmate de tijd verstreek werden ze wat nonchalanter. Op een dag, toen de oom even wat wandelde in het bos om de benen te strekken, stond hij ineens oog-in-oog met een soldaat. Dit gebeurde op 7 vendémiaire in het jaar 7 ( 28 september 1798 ). Gearresteerd werd hij onmiddelijk meegenomen naar Joyeuse en op 2 october overgeplaatst naar Privas om ondervraagd te worden om tot slot in Orange te verschijnen voor de revolutionaire rechtbank en naar het schavot geleid te worden. Maar in die tijd zwakte de terreur wat af, het proces sleepte zich enigszins voort , stappen werden ondernomen, en op een goede dag werd de oom tegen de betaling van 1400 ponden vrijgelaten. Hij kon eindelijk terugkeren naar Chapias. Een nieuwe wind begon te waaien en de « weigeraars » onder de geestelijken konden langzaam aan weer uit hun schuilplaatsen te voorschijn komen en hun ambt opnemen. Dit was ook het geval met de priesters Sévénier, die terugkeerden naar Valgorge. Maar de gelofte, afgelegd tijdens de periode van de terreur, waren ze niet vergeten, en ze begonnen aan de bouw van een kapel. De oom overleed in 1814. In dat zelfde jaar voltooide de neef het werk. Men celebreerde de inwijdingsmis en vanuit die tijd stamt de bedevaart.

De Bedevaart

Via mondelinge overlevering heeft ons het volgende verhaal bereikt: De ouders van Nathalie Sévénier, een stom en invalide meisje (bijgenaamd « Le Saut » ) van 4 à 5 jaar, hebben deze eerste inwijdingsmis aan haar laten opdragen. Tot grote verrassing van de aanwezigen begon het kind te praten en haar broertje te roepen die uit de armen van zijn grootmoeder was geglipt, waarna ze een rondje maakte om de kapel; en er deden zich vervolgens nog meer vergelijkbare gevallen voor. Deze feiten gaven een impuls aan de bedevaart, die steeds omvangrijker werd om zijn hoogtepunt te bereiken in 1894 toen er tijdens de ceremonieën van de 100 – jarige herdenking van de revolutie en in aanwezigheid van de bisschop 12000 mensen aanwezig waren. De bedevaart is definitief gesteld op 8 september met ingang van 1945.

Drie kerken van 1814 tot 1869

Onder de naam van de patroonheilige Onze Vrouwe van de Verlossing van Chapias won de kapel al snel aan belangrijkheid en bleek al spoedig te klein. Van het eerste heiligdom, gebouwd naar aanleiding van de gelofte, is niets meer over, maar het stond op de plaats van de kruisbeuk. Al snel werd besloten het kleine heiligdom te vergroten en zo ontstond het koor en kwam er een hootdbeuk die heden ten dage nog bestaat. De stichter Jean-P. Sévénier stierf op 11 juni 1841 en werd buiten; achter het koor, begraven, de plek -ik herhaal- van het eerste heiligdom door hem gebouwd. In 1869 werd de kerk opnieuw vergroot, waarbij de eerste constructie verdween en we een groter en imposanter gebouw te zien krijgen, waarbinnen nu het graf van de pastoor Sévénier zich bevindt en waaraan zij-kapellen alsook een nieuw koor waren toegevoegd. In 1859 werd Chapias een parochie. In de kerk zien we in het relief van wit marmer op het hoofd-altaar en ook op het grote schilderij de historische gebeurtenissen afgebeeld die hier hebben plaatsgevonden. De gebrandschilderde ramen zijn geschonken door gulle gevers wier namen en data worden genoemd. Onze Vrouwe van de Verlossing is te zien in een nis van het koor en dateert uit de tijd van de eerste Kapel. Het nieuwe beeld van Onze Vrouwe van de Verlossing bevindt zich links na binnenkomst in de kerk, is 1m60 hoog en gemaakt door de beeldhouwer Favre uit Baix, en werd besteld in 1884.

Voorts zijn nog twee schilderijen te zien, gedateerd 1821, van de hand van Bourgeois. Het ene stelt St. Jean-François Régis voor, apostel uit de Vivarais, en het tweede St. François de Sale. Twee andere, kleiner en ouder, stellen de Christus en de maagd Maria voor.

De Toren

tour_chapias

Op ongeveer 400 meter van de kerk bevindt zich op een plateau, 252 m. hoog, een toren van 12 m., met daarop een beeld van onze Vrouwe die op haar linker arm het kind Jezus draagt. Ze torent boven een twintigtal kerktorens in de omgeving uit. Met mooi helder weer zijn de bergen van de Diois, het plateau van de Vercors en enkele toppen van de Alpen te zien. De bouwers van de toren, vader en zoon, heetten Dupland. Zij vervaardigden, binnen, ook de traptreden. In de steen boven de toegangsdeur van de toren staat gegraveerd :

12 october 1884 ONZE VROUWE VAN DE ZEER HEILIGE ROZENKRANS, BIDT VOOR ONS.

Bij het beklimmen van de toren ontdekt men een beeld waarvan het origineel 4m70 hoog was en dat vernield werd door de bliksem. Het nieuwe beeld werd geplaatst in 1908. Beide werden gehouwen uit steen van Barjac door de beeldhouwer van Baix. De kantelen die de toren bekronen zijn van dezelfde steensoort.

tour-chapias1 tour-chapiastour-chapias2pt

Village, Chef-lieu de Labeaume Hameau de Peyroche, Labeaume Hameau de Faveirolle, Labeaume Hameau de la Bigournette, Labeaume Hameau de Champrenard, Labeaume Hameau de Linsolas, Labeaume Hameau de Saint martin, Labeaume Hameau de l'Abeille, Labeaume Hameau de Chapias, Labeaume

Locatie van Hamlet in de stad Chapias Labeaume